COLUMN – Ik heb een tijdje geprobeerd te leven als de dichter Martinus Nijhoff. Het is niet gelukt. Verering van mijn moeder had ik nog kunnen opbrengen, maar een huwelijk op afstand én meerdere minnaressen? Mijn dichtregels bleken weliswaar recht door zee, maar misten de mystiek die het werk van Nijhoff omhulde. Het bleef bij een poging, en een paar gekreukte manuscripten.
Misschien moet ik een ander personage proberen. Mijn goede voornemen voor volgend jaar: elke maand leven als een literair personage. Twaalf maanden, twaalf gedaanten. Hoe zou het zijn om een dag Hamlet te zijn? Ik zal gehuld in een lange donkere jas door Wageningen schrijden, een peinzende blik werpen op mijn spiegelbeeld in winkelruiten. Tegen de avond stort ik me – omdat drama tenslotte niet mag ontbreken – in een pijnlijke confrontatie met mijn vriendin, waarna ik de dag besluit met een monoloog over het zijn of niet-zijn.
Of Sherlock Holmes. Met een loep in de ene hand en een pijp in de andere, zal ik speuren naar het mysterie achter een koffievlek in mijn ochtendkrant. Mijn kinderen raken geïrriteerd door mijn eindeloze deducerende monologen, waarna ik met een voldane glimlach in mijn stoel zal zakken zodra ik het mysterie oplos: “Het was de melk, Watson.”
De wereld krijgt nieuwe kleuren als je door andermans ogen kijkt. Je wordt onverschrokken als Don Quichot, wijs als Zorba de Griek, of gevat als Elizabeth Bennet. Al dansend, struikelend en peinzend, proef je iets van hun levenslust. Maar één ding weet ik zeker: ik leef niet meer als Nijhoff. Zijn innerlijke worstelingen waren inspirerend, maar ik leverde meer strijd met de dagelijkse sleur, dan dat ik geraakt werd door zijn muze. En zoals Zorba zou zeggen: “Als alles mislukt, dans!” Gelukkig hoef ik daar geen personage voor te zijn.
(Gepubliceerd in de Gelderlander, 4 januari 2025)