Gedachten op dinsdag: bibliotheekverwarring

Home / Gedachten / Gedachten op dinsdag: bibliotheekverwarring
Gedachten op dinsdag: bibliotheekverwarring

Ik ben een zilvervisachtige – een papiervisje, steeds weer aangetrokken door tonnen paperassen, boeken en geschriften. Ik zit graag aan in hoogte verstelbare bureaus tussen andere papiervissen, knipperend in het bleke tegenlicht van digitale pagina’s – in gebouwen met glazen gevels die modern ogen maar waarin de kennis al van oudsher huist: de bibliotheek. Een nieuwe baan bracht me er onlangs terug. Dit is de tempel, een peiler van de macht en de plek waar men altijd kan binnenkomen om hulp te vragen, kan toetreden tot andere werelden of de inspiratie kan voelen van de reuzen op wiens schouders we staan.

Een goed uitgeruste bibliotheek omvat de hele wereld en alles daarbuiten, alles wat een mens maar kan bedenken en kan opschrijven. De bibliotheek van Wageningen is daarop geen uitzondering.
2 januari begon ik en sindsdien merk ik dat ik weer ‘boekiger’ wordt.

Feestjes
Mijn eigen bibliotheek, van minder mythische proporties, stond tot vorige week in bananendozen in een garagebox.
Ik heb ze opgedregd uit de krochten van mijn scheiding, met papiervisjes en al. Twee avonden heeft het me tot nu toe gekost om alles in mijn appartement te alfabetiseren. Het is vreemd: maar nu pas voel me weer compleet.
Een mens is in zekere zin zijn boekenkast. Zo had ik ooit het idee om ingerichte boekenkasten te verhuren – voor op feestjes. Een klant zou kunnen aangeven welk profiel of persoonlijkeidstype hij wilde uitstralen en ik zou de bijhorende collectie leveren, met korte samenvattingen van de belangrijkste werken.
Zo starend naar 28 meter boekenplank, trof me toen ineens het besef: ik zag mezelf, mijn hele levensloop terug, maar het klopte niet meer. Er moeten oude boeken uit, nieuwe boeken in.
Een mens is in zekere zin zijn boekenkast. Maar wat als je je kast bent ontgroeid?

Column gepubliceerd in De Gelderlander.